Finally Peace

Het is 2009, een zondagochtend in oktober, heel vroeg.

Het is nog kil buiten, de herfst is net begonnen. Als ik de parkeerplaats bij de flat in Vlaardingen op rijd waar mijn oma al zo lang ik me kan herinneren woont, zie ik haar al staan beneden. Ze heeft haar rode gewatteerde jas aan met haar donkerblauwe Hudig Langeveld sjaal. Ze ziet er verzorgd uit zoals altijd. In haar ene hand een zorgvuldig verpakte plant. In haar andere hand haar tas vol versnaperingen, een rolletje pepermunt en uiteraard een pakje zakdoeken.

We hebben een flinke rit voor de boeg. Onderweg hebben we gespreksstof genoeg. Toch is de sfeer ook een beetje gespannen. Ze is nerveus kan ik merken in de korte stiltes die er zijn tussen onze gesprekken door. Ze friemelt aan haar zakdoekje en tuurt vanaf de bijrijdersstoel naar buiten zonder iets te zien. Ik voel die zenuwen zelf ook.

Na een rit van bijna drie uur zijn we op de plaats van bestemming: een kerkhof midden in het centrum van een kleine Duitse plaats, net boven Keulen. De mensen die we via de informatie over de familiestamboom hebben kunnen vinden en per e-mail hebben benaderd staan al bij het roestige hek op ons te wachten om ons de plek te wijzen. Ze babbelen in het Duits tegen ons en willen van alles weten. Zij heeft daar duidelijk geen zin en weet hen behendig af te schudden.

Eindelijk zijn we daar dan met zijn tweeën. Het is een hele mooie plek onder een grote boom vlakbij de kerk. Ze buigt en zet voorzichtig haar plantje neer op de koude stenen. Op het houten kleine kruis, dat tussen een stuk of 9 identieke houten kruizen staat, staat sterk vervaagd, maar nog wel te lezen; Frans Poiesz.

Haar lievelingsbroer.

Ze begint te praten. Een abrupt gestopte conversatie die vloeiend verder gaat alsof er nooit een einde was.

Ze vertelt hem over haar leven, dat ze haar oudste zoon naar hem heeft genoemd en hoe vaak ze aan hem heeft gedacht.

We zitten samen ruim een uur in stilte op een bankje voor het kruis op het verstilde kerkhof. Het waait een klein beetje. Er gaat een zucht van verlichting door haar heen.

Inmiddels is het 2021. Mijn oma is er helaas niet meer. Dit moment met haar op het kerkhof in Duitsland zal ik nooit meer vergeten.

Mijn oma was in 2017 de laatste van haar generatie die dood ging. De laatste uit het gezin dat verschrikkingen moest doorstaan gedurende de Tweede Wereldoorlog. Een gezin dat twee kinderen aan de oorlog verloor. Een gezin dat gedurende het bombardement van Rotterdam hun zorgvuldig opgebouwde bakkerij in vlammen en puin zien opgaan en niet alleen dat. Ook hun huis boven de bakkerij en al hun spullen zijn in één klap vernietigd. Ze hebben alleen nog de kleding die ze aan hebben.

Als klein meisje luisterde ik ademloos naar de verhalen die mijn oma hierover vertelde. Hoe ze vanaf de straat de grote ovens kon zien omdat de hele voorgevel van het pand was weggeslagen door de bommen die Rotterdam in het hart troffen. Hoe ze de warmte van de oplaaiende vlammen op haar kleine wangen voelde. Hoe haar vader haar bij haar hand pakte en, toen ze wilde kijken naar wat er over was van het huis waarin ze was grootgebracht, met een dikke stem zei ‘niet achteromkijken’.

Ik was er niet bij.

Toch voelt dat anders. Het heeft altijd anders gevoeld.

Ik heb het gevoel dat ik de mensen uit het gezin waarin mijn oma is opgegroeid persoonlijk ken. Ik kan ze voor me zien. Ze zijn mijn hele leven al bij me. Ze komen regelmatig voor in de gesprekken aan mijn eigen eettafel.

Ons bezoek aan haar broer Frans die in de oorlog overleed tijdens een bombardement van de geallieerden gedurende zijn tewerkstelling in Duitsland paste logisch bij die verbondenheid. Er was niet eerder iemand van de familie in de gelegenheid om hem de laatste eer komen bewijzen. Tot wij op 11 oktober 2009 bij zijn graf stonden.

De dood van mijn oma werpt onverwacht een heel ander licht op deze gebeurtenissen en de verhalen die ze me haar hele leven heeft verteld. Daar waar ik altijd met het verlies, de leegte en het trauma verbonden was, heb ik de afgelopen jaren ook de binding gevoeld met de geestkracht, de hoop en de sterke verbinding van dit gezin waarin mijn oma de jongste was, met elkaar. Ze hebben het, ondanks alles, overleefd.

Ze pakten de draad weer op, net als andere families. Ze kwamen op zaterdagavond bij elkaar in hun tijdelijke woning in Rotterdam-Zuid en serveren koekjes bij de thee. Ze maakten het weer gezellig ondanks de leegte. Ze hebben de moed niet opgegeven, net als de hoop op een beter leven. Met die geestkracht en die hoop ben ik en velen met mij ook verbonden en dat is iets waar ik al die jaren na de oorlog troost uit put.

Ik staar naar de gouden zegelring die mijn oma toen ze nog heel jong was van haar broer Frans in haar handen gedrukt kreeg in de keuken van hun huis, vlak voor hij weggevoerd werd naar het Feyenoord stadion van waaruit de deportatie van een groot aantal Rotterdamse mannen naar Duitsland zou plaatsvinden. ‘Bewaar ‘m voor me tot ik terug kom’.

Dat heeft ze altijd met veel zorg gedaan. Sinds 2017 mag ik dat doen.

F.P. staat er op de ring. Finally Peace.